Exploitatie vermogensbestanddeel

Ondernemer is ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent (art. 7 lid 1 Wet OB). Onder de uitoefening van een bedrijf wordt ook begrepen de exploitatie van een vermogensbestanddeel (art. 7 lid 2 Wet OB), zoals bijvoorbeeld de verhuur van (on)roerend goed. Exploitatie van een vermogensbestanddeel leidt dus tot ondernemerschap voor de btw.




 

Exploitatie vermogensbestanddeel

Het Nederlandse begrip “bedrijf”  dient uitgelegd te worden conform de btw richtlijn. De btw richtlijn spreekt niet over bedrijf, maar over het begrip “economische activiteit”. Als economische activiteit wordt volgens deze richtlijn in het bijzonder beschouwd de exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen (art. 9 lid 1 btw-richtlijn).

Exploitatie van een lichamelijke of een onlichamelijke zaak

De belastingdienst spreekt over de exploitatie van een vermogensbestanddeel of een recht. Het gaat om onroerende zaken, roerende zaken en vermogensrechten. Hierbij valt te denken aan de verhuur van een onroerende of een roerende zaak, zoals een pand of een fiets. Bij een recht noemt de belastingdienst als voorbeeld het ontvangen van een vergoeding voor het gebruik maken van een octrooirecht.

Duurzaam opbrengst verkrijgen

Het verlenen van een opstalrecht op een onroerend goed door de eigenaar aan een ander , waarbij die ander tegen vergoeding voor een bepaalde periode een gebruiksrecht op het onroerend goed verkrijgt, moet worden beschouwd als een economische activiteit bestaande uit de exploitatie van een lichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen (HvJ 4 december 1990, Van Tiem, C-186/89). Het moet gaan om duurzame exploitatie van een vermogensbestanddeel. Ook als er slechts eenmalig een vergoeding wordt betaald voor langdurig gebruik kan er sprake zijn van een economische activiteit.

Bij gemengd gebruik (zowel zakelijk als privé) van vermogensbestanddelen, zoals woningen, is het vaak lastig te bepalen of er sprake is van ondernemerschap. Of hier sprake van is hangt af van de feiten en omstandigheden van het concrete geval (HvJ 26 september 1996, Renate Enkler, C-230/94).

Het moet de bedoeling zijn op opbrengst te verkrijgen uit de exploitatie. Er hoeft dus, net als bij andere “gewone” economische activiteiten, geen winst te worden gemaakt om als ondernemer voor de btw te kwalificeren. Als er geen vergoeding wordt gevraagd is er geen sprake van ondernemerschap.

Zonnepanelen

De exploitatie van zonnepanelen op of nabij een woning, die zodanig is ontworpen dat de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit altijd minder bedraagt dan de door de exploitant in totaliteit voor privédoeleinden verbruikte hoeveelheid elektriciteit en aan het elektriciteitsnet wordt geleverd in ruil voor een duurzame opbrengst, valt onder het begrip „economische activiteiten” (HvJ 20 juni 2013, Fuchs, C-219/92).

Overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen

De Hoge Raad was in het verleden van mening dat het “gewone” ondernemerschap en de exploitatie van een vermogensbestanddeel niet hetzelfde waren. Exploitatie van een vermogensbestanddeel werd daarom aangeduid met de term “quasi ondernemer”. De consequentie daarvan was dat art. 31 (thans 37d) Wet OB niet van toepassing was. In 2008 is de Hoge Raad hierop teruggekomen naar aanleiding van HvJ 27 november 2003, Zita Modes, C-497/01. De exploitant van een vermogensbestanddeel is nu een volwaardige ondernemer (HR 6 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:AY8546, zie ook ).



Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op