Aftrek BTW overheidslichamen

Aftrek BTW overheidslichamen

Het overheidslichaam als ondernemer

De hoedanigheid waarin een overheidslichaam optreedt, is ook van belang voor de BTW-aftrek. Alleen als een overheidslichaam optreedt als ondernemer en belaste handelingen verricht, heeft dat lichaam recht op aftrek van de haar in rekening gebrachte BTW (artikel 15 van de Wet OB).

Het is mogelijk dat een gemeente een investeringsgoed in gebruik neemt dat slechts gedeeltelijk tot het ondernemersvermogen kan worden gerekend. In dat geval wordt het recht op aftrek van aan deze goederen toe te rekenen BTW op de gebruikelijke wijze bepaald door toepassing van de aftrekregels. De gemeente heeft dus recht op aftrek voor zover zij het goed gebruikt
voor belaste handelingen. Herziening van de BTW is niet mogelijk als een wijziging optreedt tussen het gebruik voor ondernemersactiviteiten en overheidsactiviteiten.

Een overheidslichaam kan goederen en diensten aanschaffen en die goederen en diensten zowel voor belaste als vrijgestelde handelingen gebruiken. In die situatie komt van de BTW alleen het deel voor aftrek in aanmerking dat kan worden toegerekend aan de belaste handelingen (artikel 15 van de Wet OB en de artikelen 11 en 12 van de Beschikking OB). Gaat het om investerings-
goederen dan wordt het gebruik van die goederen gedurende een aantal jaren gevolgd. Voor roerende zaken is dat 4 jaren en voor onroerende zaken 9 jaren, te rekenen vanaf het einde van het boekjaar waarin de zaak in gebruik is genomen. De ondernemer moet de in aftrek gebrachte BTW herzien als het gebruik voor belaste en vrijgestelde handelingen verandering ondergaat (artikelen 12, 13 en 13a van de Beschikking OB).

Het overheidslichaam als overheid of als niet-ondernemer (anders dan als overheid)

Als een gemeente goederen koopt die zij alleen voor niet-ondernemersactiviteiten (waaronder begrepen overheidsactiviteiten) in gebruik neemt, bestaat niet de mogelijkheid om deze goederen tot haar ondernemersvermogen te rekenen. De gemeente mist ter zake de status van ondernemer. Het gevolg hiervan is dat zij geen BTW in aftrek kan brengen, ook niet als zij dit goed in een later stadium wél voor belaste ondernemershandelingen gaat bezigen (HvJ 2 juni 2005, nr. C-378/02, Waterschap Zeeuws Vlaanderen). Toepassing van de artikelen 11 t/m 14 van de Beschikking OB (herziening) is hier dus niet mogelijk.

Bron: Besluit 25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie