Geen onroerende zaakbelasting

Geen onroerende zaakbelasting

Als belanghebbende sinds de verwerving van bouwgrond nog geen werkzaamheden heeft verricht en deze slechts aanhoudt in afwachting van de voor de bouwactiviteiten vereiste vergunningen is hij geen gebruiker voor de onroerende zaakbelasting (OZB).

Onroerende zaak

Belanghebbende heeft op 27 december 2007 een onroerende zaak (hierna: de onroerende zaak) in eigendom verkregen.

Bouwvergunning

Bij het begin van het belastingjaar 2008 bestond de onroerende zaak uit twee aaneengesloten percelen bouwgrond waarop belanghebbende voornemens was een hotel met bijbehorende parkeerruimte te bouwen. Daartoe is op 10 december 2007 een bouwvergunning eerste fase verleend. Op 28 januari 2008 heeft een derde bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning. Op 2 april 2008 is de bouwvergunning tweede fase verleend.

Bouwactiviteiten

Op 1 januari 2008 hadden nog geen bouwactiviteiten op de onroerende zaak plaatsgevonden. Op 28 augustus 2008 is de eerste paal geslagen.

In afwachting van bouw

Voor het Hof was in geschil of belanghebbende de onroerende zaak op 1 januari 2008 gebruikte in de zin van artikel 220, aanhef en letter a, van de Gemeentewet en de daarop gebaseerde Verordening onroerende-zaakbelastingen 2008 van de gemeente Middelburg. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende de onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar 2008 niet heeft laten rusten, doch aanhield in afwachting van de voor de voorgenomen bouw van een hotel benodigde vergunningen en de afdoening van eventuele bezwaren daartegen. Gelet hierop stond de onroerende zaak belanghebbende bij het begin van het belastingjaar 2008 ter beschikking en bezigde belanghebbende deze metterdaad ter bevrediging van de eigen behoefte. Dientengevolge is belanghebbende gebruikster van de onroerende zaak in voormelde zin, aldus het Hof.

Gebruiker van een onroerende zaak

Het middel dat zich tegen dit oordeel richt, slaagt. Als gebruiker van een onroerende zaak in de zin van artikel 220, aanhef en letter a, van de Gemeentewet kan worden aangemerkt degene die de zaak metterdaad bezigt ter bevrediging van zijn behoeften (vgl. HR 7 oktober 1998, nr. 33767, LJN AA2318, BNB 1999/5). Daarvan is geen sprake in een geval als het onderhavige waarin de belanghebbende sedert de verwerving van percelen bouwgrond op of aan de onroerende zaak zelf nog in het geheel geen werkzaamheden heeft verricht en deze slechts aanhoudt in afwachting van het definitief vaststaan van de voor de voorgenomen bouwactiviteiten vereiste vergunningen. De enkele omstandigheid dat de onroerende zaak intussen aan belanghebbende ter beschikking stond is op zichzelf onvoldoende om belanghebbende als gebruiker in voormelde zin te kunnen aanmerken (vgl. HR 22 juli 1985, nr. 22649, BNB 1985/258).

Hoge Raad

’s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

Bron: LJN BV0250, Hoge Raad , 10/02780

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie