Renteaftrekbeperking artikel 10d Wet Vpb

Renteaftrekbeperking van artikel 10d van de Wet Vpb. Rechtbank beslist conform Hoge Raad 18 november 2011, nr. 10/1719. Tussenschuiven Stichting maakt dit niet anders.

Groep

De concernstructuur kan schematisch – voor zover van belang – als volgt worden weergegeven:

schematische concernstructuur

De heer [G] is algemeen directeur van [F] B.V. en [X] B.V.

Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de renteaftrekbeperking van artikel 10d van de Wet Vpb van toepassing is op eiseres. Het geschil spitst zich toe op de vraag of sprake is van een groep in de zin van artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

Eiseres stelt zich op het standpunt dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van een groep, het standpunt van de accountant doorslaggevend is. Aangezien er geen geconsolideerde jaarrekening is opgesteld dient geconcludeerd te worden dat geen sprake is van een groep. Eiseres concludeert tot een vernietiging van de uitspraak op bezwaar, een vermindering van de aanslag Vpb 2004 naar een belastbare winst van € 236.493 en een dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente.

De belastingdienst concludeert dat eiseres met [D] B.V. in een groep is verbonden omdat [D] B.V. volledige zeggenschap in eiseres heeft en alle voordelen toekomen aan de aandeelhouder van eiseres.

Beoordeling van het geschil

Artikel 2:24b BW bepaalt dat onder een groep moet worden verstaan een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden.

Uit de wetsgeschiedenis (de rechtbank verwijst hiervoor naar de onderdelen 7.4 tot en met 7.6 van de conclusie van Advocaat Generaal d.d. 15 juni 2011 inzake HR nr. 10/1719) komt naar voren dat optreden onder gezamenlijke leiding kenmerkend is voor de aanwezigheid van een groep en dat daarvoor zeggenschap is vereist. Uit de wetsgeschiedenis blijkt weliswaar dat het bezit van een meerderheidsbelang niet noodzakelijkerwijs leidt tot een groepsrelatie tussen een moedermaatschappij en een dochtermaatschappij, maar een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat de partij die zich erop beroept dat ondanks de aanwezigheid van een meerderheidsbelang een groepsrelatie ontbreekt de daarvoor relevante feiten en omstandigheden stelt en zo nodig aannemelijk maakt (vergelijk Hoge Raad 18 november 2011, nr. 10/1719, LJN: BQ2860].

De rechtbank overweegt als volgt

Formeel juridisch heeft Stichting [E] zeggenschap over eiseres. Gelet op alle relevante feiten en omstandigheden moet echter worden geconcludeerd dat de feitelijke zeggenschap over eiseres bij [D] B.V. ligt. Laatstgenoemde vennootschap is, blijkens de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, bestuurder van eiseres. De heer [B] is enig bestuurder van [D] B.V. en tevens het enige bestuurslid van Stichting [E]. Daarmee heeft [D] B.V., in de persoon van de heer [B], de macht om het financiële en economische beleid te bepalen ten aanzien van eiseres en haar dochtermaatschappijen. Op deze manier kan zeggenschap worden uitgeoefend. Het vorenstaande brengt mee dat eiseres en [D] BV organisatorisch met elkaar verbonden zijn. Niet gesteld of gebleken is dat er statuten, overeenkomsten of regelingen zijn op basis waarvan de financiële of operationele activiteiten worden beheerst door willekeurige derden van buiten de groep. De omstandigheid dat de heer [G] als algemeen directeur fungeert doet hieraan niet af. De uitvoering van de dagelijkse leiding van een vennootschap wil niet zeggen dat daarmee ook het beleid wordt bepaald.

Blijkens het genoemde arrest van de Hoge Raad van 18 november biedt de wetsgeschiedenis van artikel 10d van de Wet VpB geen steun voor de opvatting dat hetzij naar de bedoeling van de wetgever hetzij bij wege van toezegging door de staatssecretaris als toekomstige wetsuitvoerder, het enkele ontbreken van een geconsolideerde jaarrekening meebrengt dat geen sprake is van een groep in de zin van artikel 2:24b BW. Het andersluidende standpunt van eiseres hieromtrent wordt dan ook verworpen.

Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een groepsverband tussen [D] B.V. en eiseres.

Bron: LJN BU7541, Rechtbank Arnhem , AWB 11/1660

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie