Tardief bezwaar

Tardief bezwaar

Belanghebbende komt ter zitting van het Hof met een groot aantal grieven; omtrent deze grieven heeft belanghebbende, zo blijkt uit door de Inspecteur overgelegde stukken, reeds in de bezwaarfase, die bijna drie jaar duurde, een overeenstemming met de inspecteur bereikt. Bij de rechtbank heeft belanghebbende uitsluitend bezwaar gemaakt tegen de verrekening van de voorlopige aanslagen. Het geheel overziende oordeelt het Hof dat de behandeling van de tijdens de zitting voor het Hof opgeworpen in strijd zou zijn met de goede procesorde. Het Hof verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 10 december 2010, nr 09/05017.

2. Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1. Belanghebbende heeft met dagtekening 10 december 2003 voor het jaar 2004 een verzoek om voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen gedaan. Naar aanleiding hiervan is met dagtekening 15 mei 2004 een voorlopige teruggave verleend van € 5.924.

2.2. Met dagtekening 28 februari 2005 is aan belanghebbende voor het jaar 2004 een aangiftebiljet inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen/premie ziekenfondswet zelfstandigen (hierna: de aangifte) uitgereikt met als inleverdatum 1 april 2005. Na een verzoek om uitstel voor het indienen van de aangifte is er uitstel verleend tot en met 1 juli 2005. Nadat op 1 juli 2005 geen aangifte was ingediend, is met dagtekening 1 september 2005 aan belanghebbende een aanmaning gezonden om vóór 1 oktober 2005 aangifte te doen. Op 7 oktober 2005 heeft belanghebbende de aangifte ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.154.

2.3. Naar aanleiding van de binnenkomst van de aangifte is met dagtekening 23 februari 2006 een nadere voorlopige aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2004 aan belanghebbende opgelegd, welke voorlopige aanslag resulteerde in een nadere teruggave van € 4.430 inclusief € 232 vergoede heffingsrente.

2.4. Met dagtekening 6 juli 2006 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een verzoek om informatie gezonden betreffende de inhoud van de aangifte. Omdat beantwoording van deze brief was uitgebleven, is aan belanghebbende met dagtekening 31 juli 2006 een rappel gezonden. Nadat belanghebbende ook geen gevolg heeft gegeven aan het rappel, heeft de Inspecteur de aanslag met dagtekening 27 september 2006 in afwijking van de aangifte opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.461 en verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van € 8.266, en beschikkingen heffingsrente en verzuimboete opgelegd van € 631, respectievelijk € 113. Het te betalen bedrag is vastgesteld op € 8.863.

2.5. Naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende is de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.972, en is het te betalen bedrag verminderd met € 3.300 tot € 5.563. De beschikking heffingsrente is verlaagd tot een bedrag van € 393. De beschikking verzuimboete is gehandhaafd.

2.6. De zitting voor de beroepsprocedure bij de Rechtbank heeft plaatsgehad op 25 januari 2011. Belanghebbende is op deze zitting niet verschenen.

3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1. Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Is de aanslag zoals deze luidt na de uitspraak op bezwaar juist?

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2. Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:

Belanghebbende:
– Ik kon vanwege een plotseling opgekomen griep niet aanwezig zijn bij de zitting van de Rechtbank, maar ik wil geen terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank en verzoek het Hof om de zaak te behandelen.
– Voor het onderhavige jaar heb ik recht op aftrek van het verlies uit onderneming, volledige hypotheekrenteaftrek en aftrek voor de persoonsgebonden aftrekposten bestaande uit uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, buitengewone uitgaven wegens ziekte en uitgaven voor monumentenpanden.
Inspecteur:
– Over de grieven die belanghebbende nu nieuw aanvoert, is reeds in de bezwaarfase na uitvoerig overleg overeenstemming bereikt. Belanghebbende dient dan ook tardief te worden verklaard ter zake.

Bron: LJN BV2388, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 6 oktober 2011, 11/00219

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie