Dividendbelasting Fins beleggingsfonds

Dividendbelasting Fins beleggingsfonds

Brief over uitspraak Gerechtshof Den Bosch inzake dividendbelasting Fins beleggingsfonds

Op 29 maart 2012 heeft de vaste commissie voor Financiën de staatssecretaris per brief gevraagd naar de eventuele reparatiemogelijkheden met betrekking tot de uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch van 9 maart 2012, nr. 11/00451, LJN: BV9630, mocht de Hoge Raad deze uitspraak volgen. Voorts is hem verzocht om zijn visie op de EU-proofheid van de directe belastingen uiteen te zetten.

Gerechtshof Den Bosch

Het Gerechtshof Den Bosch heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat een Fins beleggingsfonds op basis van het vrij verkeer van kapitaal recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. In de brief van 23 maart 2012 is aangegeven dat de staatssecretaris tegen deze uitspraak in cassatie gaat omdat hijvan mening ben dat in deze uitspraak een onjuiste vergelijkingsmaatstaf is gehanteerd. Eventuele reparatiemogelijkheden komen wat hem betreft pas aan de orde als de Hoge Raad zou meegaan met het oordeel van het Gerechtshof. Ook is de aard en omvang van de eventuele reparatiemogelijkheden alsdan afhankelijk van het oordeel van de Hoge Raad en de motivering daarvan. Dat bepaalt namelijk wat de precieze gevolgen voor de bestaande wetgeving zijn. Het lijkt nu niet zinvol hierop vooruit te lopen, aangezien daarmee in feite zou worden gespeculeerd over het oordeel van de Hoge Raad.Wat betreft de visie van de staatssecretaris op de EU-proofheid van de directe belastingen dient vooropgesteld te worden dat de directe belastingen waaronder de dividendbelasting primair tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren. De lidstaten mogen hierbij echter niet in strijd handelen met het EU-recht. Waar het gaat om de effecten van het EU-recht op de nationale belastingstelsels heeft de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) de afgelopen twintig jaar een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Dit dwingt er vanzelfsprekend toe om deze jurisprudentie nauwlettend te volgen om te bezien of deze consequenties heeft voor bestaande of voorgenomen wetgeving.

Europese Commissie tegen Nederland

Op dit moment is op het terrein van de directe belastingen één zaak van de Europese Commissie tegen Nederland aanhangig bij het HvJ EU, namelijk de zaak C-301/11 inzake de exitheffingen in de winstsfeer. Na de uitspraak in de zaak National Grid Indus heeft deze zaak haar betekenis grotendeels verloren en Nederland zal de uitkomst dan ook niet afwachten maar overgaan tot aanpassing van de wetgeving. Voorts heeft de Europese Commissie een drietal met redenen omklede adviezen uitgebracht.De Nederlandse regering heeft de Commissie laten weten deze adviezen niet op te volgen. Tot op heden heeft de Commissie deze zaken nog niet aanhangig gemaakt bij het HvJ EU.

Bron: rijksoverheid

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie