Beëindiging huur woonruimte wegens dringend eigen gebruik (renovatie)

 

Art. 80a lid 1 RO. Beëindiging huurovereenkomst woonruimte wegens dringend eigen gebruik (renovatie). Feitelijke grondslag. HR bepaalt nieuwe ontruimingsdatum.

Hoge Raad

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19-12-2014
Datum publicatie
19-12-2014
Zaaknummer
14/04465
Formele relaties
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2006, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2014:2542
Rechtsgebieden
Civiel recht
Bijzondere kenmerken
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
Inhoudsindicatie

Art. 80a lid 1 RO. Beëindiging huur woonruimte wegens dringend eigen gebruik (renovatie). Feitelijke grondslag. HR bepaalt nieuwe ontruimingsdatum.

Vindplaatsen
Rechtspraak.nl

Uitspraak

19 december 2014

Eerste Kamer

nr. 14/04465

LZ/LH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[eiser],
wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. M.A.R. Schuckink Kool,

t e g e n

1. DE PRINCIPAAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,

2. WOONSTICHTING LIEVEN DE KEY,
gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTERS in cassatie,

advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en De Principaal c.s.

1Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 512840/HA ZA 12-337 van de rechtbank Amsterdam van 8 augustus 2013 en 23 januari 2013;

b. de vonnissen in de zaak 1372638 CV AXPL 12-25152 van de rechtbank Amsterdam van 16 november 2013 en 22 februari 2013;

c. het arrest in de zaaknummers 200.126.590/01 en 200.128.989/01 van het gerechtshof Amsterdam van 27 mei 2014.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Principaal c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.

Het standpunt van de Procureur-Generaal strekt ertoe:

– dat het cassatieberoep in de zaak met nummer 200.126.590/01 en in de zaak met nummer 200.128.989/01 niet-ontvankelijk wordt verklaard, en

– dat de Hoge Raad in de zaak met nummer 200.128.989/01, met inachtneming van het bij 14 gestelde, opnieuw het tijdstip zal vaststellen waarop de huurovereenkomst met betrekking tot [a-straat 1] te Amsterdam zal eindigen en waarop het gehuurde moet zijn ontruimd.

De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 20 november 2014 op dit standpunt gereageerd.

3Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

In de zaak met hofnummer 200.126.590/01

De middelen richten geen klachten tegen het arrest van het hof voor zover dat betrekking heeft op de zaak met nummer 200.126.590/01, zodat de Hoge Raad het beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.

In de zaak met hofnummer 200.128.989/01

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 4-14).

De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a lid 1 RO en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Nu de datum waarop de kantonrechter het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald, is verstreken, zal de Hoge Raad een nieuwe datum bepalen.

4Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk;

bepaalt dat de huurovereenkomst met betrekking tot [a-straat 1] te Amsterdam eindigt op 1 februari 2015 dan wel in voorkomend geval op zoveel latere datum als de benodigde vergunningen voor de geplande werkzaamheden aan het pand [a-straat 1] te Amsterdam zullen zijn afgegeven, en dat [eiser] uiterlijk op 1 februari 2015, dan wel in voorkomend geval de hiervoor bedoelde latere datum, het gehuurde dient te hebben ontruimd;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Principaal c.s. begroot op € 838,07 aan verschotten en € 1.100,– voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 19 december 2014.

ECLI:NL:HR:2014:3681

 

Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op