Het landbouwforfait

Het landbouwforfait

Ondernemers kunnen – ook als zij niet in Nederland wonen of zijn gevestigd – terzake van de aan hen door landbouwers verrichte leveringen en diensten 5,1%  van het aan hen in rekening gebrachte bedrag als voorbelasting in aftrek brengen, mits wordt voldaan aan de daartoe gestelde voorwaarden.




Niet voor levering van gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte goederen

Terzake van levering van gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte goederen – kan de afnemer geen aanspraak maken op aftrek van het forfait van het aan hem in rekening gebrachte bedrag.

Het in rekening gebrachte bedrag

Onder het in rekening gebrachte bedrag dient te worden verstaan de totale waarde van de tegenprestatie.

Voorbeeld I

Een melkveehouder die onder de landbouwregeling valt levert melk aan een zuivelfabrikant. Met de zuivelfabrikant wordt overeengekomen dat de kosten van transport van de melk tot het moment van aflevering van de melk bij de fabriek van de zuivelfabrikant, voor rekening komen van de melkveehouder (franco zuivelfabriek).

Op grond van de Regeling Superheffing en melkpremie 2004, is een melkveehouder terzake van de levering van melk, voor zover deze in een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid te boven gaat, een heffing verschuldigd (de zgn. Superheffing). Deze heffing moet door de ondernemer die de melk van de melkveehouder koopt – de zuivelfabrikant – aan het Productschap Zuivel worden afgedragen. Hiertoe houden de zuivelfabrikanten de verschuldigde heffing in op de door hen aan de melkveehouders te betalen vergoedingen voor de geleverde melk.

De melkveehouder is in verband met de levering van de melk genoemde superheffing verschuldigd. De door de zuivelfabrikant opgemaakte afrekening ziet er als volgt uit (de bedragen zijn gefingeerd):

Brutoprijs 14.400
(inclusief transportkosten)
Heffing Productschap Zuivel 400 -/-
Nettoprijs 14.000

Uitwerking

De transportkosten komen voor rekening van de melkveehouder; zij zijn begrepen in de prijs van de geleverde melk (de brutoprijs) en vormen een onderdeel van de vergoeding. De heffing, verschuldigd aan het Productschap Zuivel, komt op basis van de vigerende regelgeving voor rekening van de melkveehouder. Deze brengt de zuivelfabrikant een prijs in rekening waarin deze heffing is begrepen (de brutoprijs). De heffing vormt eveneens een onderdeel van de vergoeding. Hieraan doet niet af dat de zuivelfabrikant de door de melkveehouder verschuldigde heffing int en aan het Productschap Zuivel afdraagt. Een en ander betekent dat het forfait over de brutoprijs kan worden geclaimd.

Voorbeeld II

Een veehouder die onder de landbouwregeling valt levert vee aan een slachthuis. In de vleessector is het gebruikelijk dat de afnemer (het slachthuis) de factuur opstelt. Op de afrekening wordt dan de brutoprijs vermeld waarop de afnemer bepaalde door hem verschuldigde kosten in mindering brengt. Het gaat dan bijvoorbeeld om heffingen, die de afnemer verschuldigd is aan het Productschap voor Vee, Vlees en Eieren of door de afnemer verschuldigde premies voor de verzekering van het slachtrisico.

Brutoprijs 14.600
Heffing Productschap 400
Verzekeringspremie 200 -/-
Nettoprijs 14.000

Uitwerking

De bedoelde heffing en premie zijn verschuldigd door de afnemer en vormen kosten die opkomen in de normale bedrijfsuitoefening van de afnemer. Dat de afnemer de kosten van bedoelde heffing en premie op de leverancier afwentelt, laat onverlet dat de heffing en de premie een kostenpost vormt die opkomt in de bedrijfsuitoefening van de afnemer. De heffing en premie vormen dan ook geen onderdeel van de vergoeding die de leverancier ter zake van het slachtvee in rekening brengt. Voor de heffing van BTW vormt de nettoprijs (de brutoprijs verminderd met vorenbedoelde heffing en premie) de basis voor de door de afnemer toe te passen forfaitaire aftrek.

Gebruik van landbouwproducten ten behoeve van belaste prestaties

Ingeval een niet op de normale wijze in de heffing betrokken landbouwer door hem voortgebrachte en/of geteelde landbouwproducten bezigt ten behoeve van belaste prestaties – bijvoorbeeld in het kader van de exploitatie van een café, een pension of een bakkerij – dan mag die landbouwer als exploitant van dat (neven)bedrijf het forfait in aftrek brengen van het bedrag dat de desbetreffende producten bij verkoop over de veiling per saldo zouden opbrengen.

In andere gevallen waarin vorenbedoelde landbouwproducten aan derden worden geleverd, behoort de levering van die producten rechtstreeks aan het landbouwbedrijf te worden toegerekend. Het is derhalve niet toegestaan om de levering te leiden via een eventueel mede door de landbouwer uitgeoefend bedrijf, dat als een afzonderlijke onderneming wordt behandeld. Een ander standpunt zou er namelijk toe leiden dat in voorkomende gevallen met fictieve verkoopprijzen en interne facturen zou moeten worden gewerkt, hetgeen gezien de wettelijke bepalingen niet mogelijk is.

(Slot)uitkeringen coöperatieve verenigingen

De door coöperatieve verenigingen gedane (slot)uitkeringen, welke direct dan wel indirect zijn gerelateerd aan de door de leden jegens de coöperatieve verenigingen verrichte leveringen van goederen, maken deel uit van de bedragen die terzake van die leveringen in rekening zijn gebracht. Daarbij is niet van belang of een dergelijke uitkering in contanten geschiedt dan wel door middel van een bijschrijving op een, eventueel geblokkeerde, (tegoed)rekening.

Veilinghouders

Goederen welke over een veiling worden verhandeld, worden geacht aan en vervolgens door de houder van de veiling te zijn geleverd.

Indien landbouwers door hen als zodanig voortgebrachte goederen over een veiling leveren, is de veilinghouder terzake van de levering aan de koper derhalve BTW verschuldigd en brengt de veilinghouder het forfait van het aan hem in rekening gebrachte bedrag in aftrek.

Onder het aan de veilinghouder in rekening gebrachte bedrag moet worden verstaan het bedrag dat de veilinghouder per saldo voor de geveilde goederen aan de landbouwer uitbetaalt. De veilinghouder betaalt aan de landbouwer een bedrag uit dat gelijk is aan de klokprijs verminderd met de voor rekening van de veilinghouder komende kosten, het geheel verhoogd met de forfaitaire opslag van BTW.

Voorbeeld:

De totale klokprijs van een door een landbouwer ter veiling aangevoerde partij groenten bedraagt exclusief BTW € 1.100. De veilinghouder brengt ter zake van die partij geveilde groenten aan de landbouwer € 100 aan veilingkosten in rekening. De landbouwer krijgt derhalve uitbetaald € 1.000 (exclusief BTW). De afrekening voor de landbouwer zal er dan als volgt uitzien:

Totale klokprijs (geveild bedrag) 1.100,00
Veilingkosten 100,00
Basis voor uitbetaling 1.000,00
Forfaitaire opslag 5,37% 53,70
Totaal 1.053,70

De veilinghouder kan met betrekking tot deze geveilde partij groenten in aftrek brengen 5,1% van € 1.053,70 = € 53,70 (afgerond). De netto aankoopprijs bedraagt voor de veilinghouder mitsdien € 1.000.

Indien de meerbedoelde partij groenten ter veiling zou zijn aangevoerd door een landbouwer die op zijn verzoek op de normale wijze in de heffing is betrokken, dan zou de afrekening van de veilinghouder er als volgt uitzien:

Totale klokprijs (geveild bedrag) 1.100,00
Veilingkosten 100,00
Basis voor uitbetaling 1.000,00
Omzetbelasting 6% 60,00
Totaal 1.060,00

Ook in deze situatie is de netto-aankoopprijs voor de veilinghouder € 1.000. De op de afrekening vermelde belasting ad € 60 kan de veilinghouder als voorbelasting in aftrek brengen.

Het hiervoor bedoelde verschil tussen de zogenaamde klokprijs van de geveilde goederen en het bedrag dat terzake per saldo aan de landbouwer wordt uitbetaald, ontstaat doordat de veilinghouder bepaalde bedragen in mindering brengt op de klokprijs. Die bedragen vormen in het algemeen vergoedingen voor door de veilinghouder verrichte nevenprestaties. Deze prestaties zijn in een aantal gevallen belast naar het verlaagde tarief en in andere gevallen naar het algemene tarief. Er bestaat geen bezwaar tegen dat de veilinghouder terzake van deze prestaties als zodanig geen BTW voldoet, doch de vergoeding voor deze prestaties in mindering brengt op de klokprijs en op basis van de aldus verminderde klokprijs door de landbouwer BTW wordt voldaan c.q. door de veilinghouder forfaitaire aftrek wordt toegepast.




Voorwaarde voor toepassing van deze praktische regeling is, dat de veilinghouder deze regeling toepast ten aanzien van al de volgende bedragen:

a. veilingprovisie.
Bij restitutie aan de landbouwer van door de veilinghouder aanvankelijk te veel in rekening gebrachte veilingprovisie, heeft de veilinghouder ter zake alsnog recht op een aanvullende aftrek op grond van artikel 27, vierde lid, van de wet;

b. fusthuur, koelloon, sorteerloon en dergelijke, voor zover deze betrekking hebben op te veilen goederen. Te veilen goederen zijn in dit verband goederen die over de veiling zullen worden verhandeld. Zo behoeft de omstandigheid dat landbouwproducten gedurende langere tijd worden gekoeld zonder dat de landbouwer met betrekking tot die goederen een opdracht tot veilen heeft gegeven, op zichzelf niet te leiden tot de gevolgtrekking dat de veilinghouder de betreffende goederen niet ter veiling onder zich heeft.
Indien de veilinghouder fusthuur, koelloon, sorteerloon, en dergelijke in rekening brengt terzake van prestaties die geen betrekking hebben op te veilen goederen, dan zal hij met betrekking tot die prestaties op de normale wijze belasting zijn verschuldigd. Het verminderen van de zgn. klokprijs met bedoelde bedragen blijft dan achterwege.

c. de kosten van het vervoer van te veilen goederen.
Het betreft hier kosten die door de veilinghouder aan de landbouwer worden (door)berekend.

d. de vergoeding voor het verstrekken van zgn. veilingbrieven.

e. bijdragen in minimumprijzenfondsen (productenfondsen) en in garantiefondsen.
Wordt vervolgens wegens het doordraaien van producten aan een landbouwer een vergoeding uit een minimumprijzenfonds toegekend of wordt uit zo’n fonds dan wel een garantiefonds aan landbouwers een gedeelte van hun bijdrage gerestitueerd, dan kan de veilinghouder, voor zover die bedragen door zijn tussenkomst worden uitbetaald, terzake aanspraak maken op het recht van aftrek van voorbelasting en wel op grond van artikel 27, vierde lid, van de wet.

Verpakkingsmateriaal/emballage

Met betrekking tot landbouwproducten die over een veiling worden verhandeld, brengt de veilinghouder in veel gevallen aan de landbouwer een vergoeding in rekening terzake van verstrekt(e) verpakkingsmateriaal en/of emballage. In deze dient een onderscheid te worden gemaakt in:
– eenmalig verpakkingsmateriaal
– meermalige emballage
– eenmalige emballage

Eenmalig verpakkingsmateriaal

De levering van eenmalig verpakkingsmateriaal van onder meer papier en (golf)karton is in beginsel op de normale wijze aan de heffing onderworpen en wel naar het algemene tarief. De vergoeding die de veilinghouder terzake aan de landbouwer in rekening brengt kan dan ook niet zonder meer op de eerdergenoemde klokprijs in mindering worden gebracht. Desalniettemin wordt tot nader order goedgekeurd, dat veilinghouders desgewenst – en zolang de landbouwer daartegen geen bezwaar heeft – de bedragen die betrekking hebben op het door hen geleverde eenmalige verpakkingsmateriaal op de klokprijs in mindering brengen. Aan deze goedkeuring is de voorwaarde verbonden, dat de veilinghouder terzake van het betrekken van bedoeld verpakkingsmateriaal slechts 6% van de in rekening gebrachte vergoeding als voorbelasting in aftrek brengt.

Meermalige emballage

Het statiegeld dat aan landbouwer in rekening wordt gebracht c.q. aan hem wordt gerestitueerd terzake van onderscheidenlijk de verstrekking dan wel de teruggave van meermalige emballage dient niet met de klokprijs te worden verrekend, aangezien van die kosten geen BTW wordt geheven. Dit geldt ook in gevallen waarin de verpakkingsmiddelen leeg door de veilinghouder worden verstrekt en door de landbouwer vervolgens gevuld met te veilen goederen, worden terugbezorgd.

Eenmalige emballage

Het gaat hierbij om in het algemeen spoedig onbruikbaar geworden verpakkingsmaterialen welke uitsluitend via een veiling ter beschikking van de landbouwer komen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd:
– aardbeiendoosjes of -bakjes (van kunststof of karton);
– champignondoosjes of -bakjes (van kunststof of ribkarton);
– tomaten- of druivenbakjes (van karton, kunststof of van hout);
– komkommerdozen (van styropor);
– fruitdozen (van karton of kunststof);
– slakratten (van spaanderhout);
– sladozen (van karton).

De financiële afwikkeling tussen de veilinghouder en de landbouwer geschiedt aldus dat eerstgenoemde op de afrekening met de landbouwer op de klokprijs een bedrag in mindering brengt wegens leeg verstrekte verpakkingsmiddelen van de hier bedoelde soort en daarna wegens gevuld ter veiling aangevoerde verpakkingsmiddelen een bedrag bijtelt hetwelk per exemplaar (bakje, doosje) meestal iets lager is dan het in mindering gebrachte bedrag per exemplaar. Met deze handelwijze kan, voor de berekening van de forfaitaire aftrek, worden ingestemd. Tevens kan deze handelwijze worden toegepast ten aanzien van de verstrekking van zgn. polyzakjes (zakjes waarin per zakje één krop sla is verpakt). Zo lang niet blijkt van verstoring van concurrentieverhoudingen kan ten aanzien van bedoelde zakjes het hiervoor onder ‘eenmalig verpakkingsmateriaal’ gestelde buiten toepassing blijven.

Prestaties veilinghouders jegens afnemers

Tot de terzake van de geveilde goederen – groente, fruit en/of sierteeltproducten – aan de afnemer in rekening gebrachte bedragen behoren de bedragen welke een veilinghouder in rekening brengt ter zake van:
a. fusthuur;
b. uitslagkosten;
c. eenmalige emballage;
d. kosten van ompakken;
e. bundelkosten.

Dit betekent, dat deze kosten het tarief van de geveilde goederen – veelal het verlaagde tarief – volgen. Het vorenstaande blijft van toepassing indien de desbetreffende kosten op een afzonderlijke factuur aan de afnemer in rekening worden gebracht, mits die kosten betrekking hebben op door de afnemer via dezelfde veiling betrokken goederen. Dat verband moet blijken uit een verwijzing op de (afzonderlijke) factuur naar de factuur voor de levering van groente, het fruit of de sierteeltproducten.

Hebben de hiervoor onder de letters a tot en met e bedoelde, al dan niet afzonderlijk gefactureerde kosten geen betrekking op via de desbetreffende veiling betrokken groente, fruit of sierteeltproducten, dan zal steeds heffing naar het algemene tarief plaats moeten vinden.

De door de veilinghouder aan de afnemer in rekening te brengen kosten van verpakking, andere dan de hiervoor bedoelde, ten opzichte waarvan bij terugzending van de verpakking aanspraak op terugbetaling bestaat, behoren niet tot de vergoeding waarover omzetbelasting verschuldigd is. Bij levering door de koper ter veiling aan diens afnemer alsmede bij de eventueel daarop volgende levering(en) dienen de kosten van verpakking, ook die van de eenmalige verpakking als eerder bedoeld niet tot de vergoeding te worden gerekend voor zover bij terugzending van die verpakking aanspraak bestaat op terugbetaling van de desbetreffende kosten.

Terzake van de terugzending van verpakking via de verschillende handelsschakels naar (uiteindelijk) de veilinghouder, blijft heffing van BTW eveneens achterwege.

De door de veilinghouder aan de afnemers in rekening te brengen bedragen voor koelen, sorteren, vracht en telefoongebruik zijn steeds aan de heffing naar het algemene tarief onderworpen.

Heffingen van Productschappen, welke door veilingexploitanten worden (door)berekend aan afnemers, blijven buiten de heffing.

Provinciale Voedselcommissaris

Het komt voor dat vleesgrossiers geslacht vee betrekken van een Provinciale Voedselcommissaris, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een door voornoemde functionaris ingeschakelde tussenpersoon. Het gaat daarbij om vee, dat ten gevolge van een heersende besmettelijke ziekte moet worden afgemaakt, doch waarvan het vlees nog geschikt is voor consumptie.

Goedgekeurd wordt dat vleesgrossiers die geslacht vee op een van de bovenomschreven wijzen betrekken, het landbouwforfait toepassen. Uiteraard dient de belanghebbende aan de hand van boeken en bescheiden aannemelijk te kunnen maken dat sprake is van een geval als hiervoor is bedoeld.

Hoewel het slachten van het desbetreffende vee in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de desbetreffende Provinciale Voedselcommissaris geschiedt, kunnen de vleesgrossiers ook de aan hen door het abattoir wegens het slachten in rekening gebrachte BTW als voorbelasting in aftrek brengen.

Formele vereisten voor aftrek

De forfaitaire aftrek is gebonden aan de voorwaarden welke zijn genoemd in artikel 28 van de uitvoeringsbeschikking. De aftrek kan slechts plaatsvinden indien de afnemer een door de landbouwer ondertekende verklaring (=landbouwverklaring) kan overleggen, waarin de in artikel 28, eerste lid, van de uitvoeringsbeschikking bedoelde gegevens zijn vermeld. Bedoelde verklaring moet worden opgemaakt vóór de vijftiende dag van de maand, volgende op die waarin de levering, onderscheidenlijk de dienst is verricht. De aftrek vindt plaats in het belastingtijdvak waarin de goederen zijn geleverd en/of de diensten zijn verricht.

VERKLARING als bedoeld in artikel 28 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.

Ondergetekende:

Naam:

Adres:

Woonplaats:

verklaart dat ten aanzien van de door hem op ………. (datum) ………. geleverde goederen en/of verrichte diensten, welke hieronder nader zijn gespecificeerd, de in artikel 27 van de Wet op de omzetbelasting 1968 neergelegde landbouwregeling van toepassing is. De levering(en) casu quo de dienst(en) is (zijn) verricht jegens:

Naam:

Adres:

Woonplaats:

Specificatie van geleverde goederen en/of diensten:
– hoeveelheid goederen:
– omschrijving goederen/diensten:

Totaal in rekening gebracht bedrag €

Dagtekening:

Ondertekening verkoper:

Afgifte van landbouwverklaringen ingeval van vaste afnemers

Ingeval van het verrichten van leveringen en/of diensten jegens vaste afnemers, zoals veilingen, melkfabrieken, landbouwcoöperaties, conservenfabrieken en dergelijke, kan worden volstaan met een eenmaal per kalenderjaar af te geven verklaring. Alsdan dient de ondernemer aan wie de goederen worden geleverd van iedere levering op zodanige wijze aantekening te houden, dat daaruit de bedoelde gegevens blijken.

Afrekeningen van afnemers

De ondernemer die de prestatie verricht, is verplicht er voor te zorgen dat een factuur wordt uitgereikt. Hij kan dit zelf doen, maar hij kan dit ook in zijn naam en voor zijn rekening door zijn afnemer laten doen (‘selfbilling’) of door een derde (‘outsourcing’) laten doen. Voor een overzicht van de voorwaarden waaraan in dat geval moet worden voldaan, wordt verwezen naar het Voorschrift administratieve en factureringsverplichtingen omzetbelasting.

In gevallen waarin de afnemer of opdrachtgever een (af)rekening opmaakt van de aan hem verrichte leveringen of diensten, vormt deze (af)rekening een factuur van de landbouwer die deze leveringen of diensten heeft verricht. Er zijn twee situaties te onderscheiden:

1. De landbouwer verricht prestaties die onder de landbouwregeling vallen 

Indien de afnemer of opdrachtgever ten behoeve van een niet in de heffing betrokken landbouwer een factuur opmaakt, mag op die factuur in beginsel geen (afzonderlijke) vermelding van BTW plaatsvinden. In een aantal gevallen maakt de veilinghouder of andere afnemer c.q. opdrachtgever een factuur op, uitgaande van prijzen exclusief BTW en vermeerdert hij vervolgens die prijzen met 5,37%. Er bestaat geen bezwaar tegen dat in evenbedoelde gevallen de BTW op de factuur als onderdeel van de berekening van het aan de landbouwer toekomende bedrag wordt vermeld.

2. De landbouwer is op de normale wijze in de heffing betrokken

Anders dan de afnemers of opdrachtgevers van landbouwers die prestaties verrichten die onder de landbouwregeling vallen, kunnen de afnemers of opdrachtgevers terzake van de prestaties die door in de heffing betrokken landbouwers worden verricht, geen aanspraak maken op aftrek van het landbouwforfait. In deze gevallen ontleent de afnemer of opdrachtgever het eventuele recht op aftrek aan de normale regels voor aftrek van voorbelasting.

Indien de afnemer of opdrachtgever ten behoeve van een in de heffing betrokken landbouwer een factuur opmaakt, moet deze factuur voldoen aan de in de wet gestelde voorwaarden.

Ten onrechte aftrek landbouwforfait

Een landbouwer kan op zijn verzoek op de normale wijze in de heffing worden betrokken (=optie voor belastingheffing). Alsdan zal de aftrek van voorbelasting bij de afnemer van een zodanige landbouwer geschieden overeenkomstig de algemeen geldende regels. Ingeval de afnemer van een op de normale wijze in de heffing betrokken landbouwer desalniettemin voorbelasting in aftrek brengt op de voet van het landbouwforfait, zal die aftrek moeten worden gecorrigeerd en wel bij:
a. de afnemer indien deze niet beschikt over een landbouwverklaring;
b. bij de landbouwer indien deze een landbouwverklaring heeft afgegeven c.q. getekend. Door het niet naleven van de bepalingen van de wet – de hier bedoelde landbouwer mag de landbouwverklaring niet afgeven – is er bij diens afnemer te weinig BTW geheven (in casu te veel BTW in aftrek gebracht). De correctie zal in dit geval beperkt dienen te blijven tot het verschil tussen het door de afnemer in aftrek gebrachte bedrag en hetgeen de landbouwer ter zake op aangifte heeft voldaan.

Bron: Besluit Landbouw



Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie