Hoe werkt de margeregeling?

Hoe werkt de margeregeling?

Ingeval een wederverkoper gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten levert, wordt, in afwijking van de normale regels, de BTW berekend over de winstmarge. De maatstaf van heffing voor de BTW verandert dus door toepassing van de margeregeling.

De overige bepalingen van de wet blijven gewoon van kracht, op enkele afwijkingen na:
– de afnemer van goederen, die met toepassing van de margeregeling aan hem zijn geleverd, kan de in de verkoopprijs begrepen BTW niet in aftrek brengen;
– de wederverkoper heeft geen recht op aftrek van voorbelasting voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die hij met toepassing van de margeregeling verkoopt;
– de uitsluiting van de verlegging van de heffing voor goederen die met toepassing van de margeregeling door een buitenlandse ondernemer geleverd worden;
– het verbod om met afzonderlijke vermelding van BTW te factureren, als goederen met toepassing van de margeregeling geleverd worden;
– de invoering van enkele specifieke administratieve verplichtingen;
– heffing van BTW volgens het oorsprongslandbeginsel in alle gevallen dat goederen intracommunautair geleverd worden met toepassing van de margeregeling.




Voorwaarden voor toepassing van de margeregeling

De margeregeling is uitsluitend van toepassing als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. er is sprake van een levering door een wederverkoper;
b. het geleverde goed is een gebruikt margegoed;
c. het (marge)goed is op één van de in artikel 28b, tweede lid, van de wet bedoelde manieren door de wederverkoper verkregen;
d. het (marge)goed is in één van de lidstaten aan de wederverkoper geleverd;
e. de wederverkoop van margegoederen behoort tot de normale bedrijfsbeoefening van de wederverkoper;
f. de wederverkoper mag geen factuur uitreiken waarop hij de BTW afzonderlijk vermeldt.

Toelichting:

Ad a
De margeregeling is van toepassing op elke levering door een wederverkoper die ondernemer is voor de BTW. Dit betekent onder meer, dat de regeling ook van toepassing is op goederen die over een veiling worden verhandeld of die worden geleverd door tussenkomst van een commissionair of dergelijke ondernemer die overeenkomsten sluit op eigen naam maar op order en voor rekening van een ander.
Verder is de margeregeling van toepassing op de fictieve levering bedoeld in artikel 3a Wet OB. Het gaat hierbij om eigen goederen die de wederverkoper van zijn bedrijf overbrengt naar een andere lidstaat. Het begrip “wederverkoper” is gedefinieerd in artikel 2a.1.k Wet OB.

Ad b
Het begrip “gebruikt goed” is gedefinieerd in artikel 2a.1.l Wet OB. Uit de definitie volgt dat gebruikte goederen alleen roerende lichamelijke zaken kunnen zijn. De margeregeling is dus niet van toepassing op leveringen van onroerende zaken. Vervaardigt een wederverkoper uit gebruikte goederen een nieuw goed, dan blijft de
margeregeling buiten toepassing.
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten zullen vaak ook zijn aan te merken als gebruikte goederen. Het kan echter van belang zijn de goederen aan te merken als kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten. Voor deze goederen gelden namelijk bijzondere regelingen, onder meer voor de tarieftoepassing en de toepassing van de margeregeling bij wederverkoop.

Ad c
De wederverkoper moet het goed verkregen hebben van een niet-aftrekgerechtigde
leverancier. Voor niet-aftrekgerechtigde ondernemers gelden echter enige beperkingen.
Voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten geldt, dat de margeregeling ook van toepassing kan zijn op goederen die op een andere manier door de wederverkoper zijn verkregen. Daar gelden wel bepaalde voorwaarden voor.

Ad d
Het goed moet in één van de lidstaten aan de wederverkoper geleverd zijn. Dat betekent dat de margeregeling buiten toepassing blijft, als de plaats van levering op grond van de wet buiten de EU ligt. Het is daarbij niet van belang door wie of in wiens opdracht de invoer van het goed plaatsvindt.
Op deze voorwaarde geldt een uitzondering voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die door de wederverkoper zelf worden ingevoerd.

Ad e
Van wederverkoop in het kader van de normale bedrijfsuitoefening is niet alleen sprake bij in- en verkoop van (marge)goederen. Ook als margegoederen worden ingekocht, vervolgens bedrijfsmatig worden gebruikt en daarna worden verkocht, kan die verkoop onder de margeregeling vallen (Hof van Justitie, 8 december 2005, nr. C-280/04, Jyske Finans).

Ad f
Aan toepassing van de margeregeling is de voorwaarde verbonden dat de wederverkoper geen factuur uitreikt waarop hij de BTW afzonderlijk vermeldt. Reikt de wederverkoper een factuur uit met aparte vermelding van BTW, dan maakt hij gebruik van zijn recht om de margeregeling buiten toepassing te laten. De wederverkoper kiest dan voor het normale BTW-regime en is BTW verschuldigd over de gehele vergoeding.

Wederverkoper

Onder het begrip “wederverkoper” wordt verstaan: “de ondernemer wiens activiteiten geheel of ten dele bestaan uit de wederverkoop van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen of antiquiteiten”. Dat wil zeggen dat elke ondernemer die in zijn bedrijf met enige regelmaat dit soort goederen verhandelt, is aan te merken als wederverkoper. Het aandeel van deze activiteit in het geheel van zijn bedrijf is niet van belang.

Een ondernemer kan ook als wederverkoper optreden bij de levering van margegoederen, nadat hij die goederen voor andere activiteiten heeft gebruikt (bijvoorbeeld verhuur). Voorwaarde is wel dat de latere levering op het moment van de aanschaf van de goederen tot de normale bedrijfsuitoefening van de wederverkoper behoort.

Voorbeeld
Een voorbeeld hiervan is een instelling van kunstuitleen. Een dergelijke instelling schaft kunstwerken aan om die tegen vergoeding uit te lenen. De instelling heeft tevens als doel om, al dan niet na een periode van verhuur, de kunstwerken te verkopen. Op de verkoop van kunstvoorwerpen kan zo’n instelling de margeregeling toepassen.

Voorbeeld
Een ander voorbeeld is het gebruik van margeauto’s door een wederverkoper als leenauto of voor de verhuur.

Goederen die over een veiling worden verhandeld, worden geacht aan en
door de veilinghouder te worden geleverd. Dit betekent dat veilinghouders die margegoederen veilen hiervoor zijn aan te merken als wederverkopers in de zin van de wet. Er kan van worden uitgegaan dat zij aan het vereiste voldoen, dat meer dan incidenteel sprake is van wederverkoop. Dit geldt ook voor commissionairs en vergelijkbare ondernemers.

Gebruikte goederen

“Gebruikte goederen” zijn alle roerende lichamelijke zaken die, in de staat waarin zij verkeren of na herstelling daarvan, opnieuw kunnen worden gebruikt. Van deze
definitie zijn uitgezonderd nieuwe vervoermiddelen die worden verzonden of vervoerd van een lidstaat naar een andere lidstaat en onbewerkte edele metalen en onbewerkte edelstenen.

De definitie houdt in, dat de goederen, al dan niet na herstel, te gebruiken zijn overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming. Goederen die zo versleten zijn dat zij alleen nog kunnen worden gebruikt als grondstof, hulpstof of halffabrikaat, zijn dus geen gebruikte goederen.

Uit de definitie volgt verder, dat goederen die door of in opdracht van de wederverkoper vervaardigd zijn, geen gebruikte goederen zijn.

Levering aan de wederverkoper

De margeregeling is uitsluitend van toepassing, als het goed aan de wederverkoper is geleverd door:
a. een ander dan een ondernemer;
b. een ondernemer, die de BTW bij aanschaf van het goed niet in aftrek heeft kunnen brengen;
c. een ondernemer die is ontheven van de administratieve verplichtingen, alleen voor in zijn bedrijf gebruikte bedrijfsmiddelen;
d. een andere wederverkoper, die levert met toepassing van de margeregeling; of
e. een ondernemer of een wederverkoper uit een andere lidstaat, die op grond van de voor hem geldende wettelijke bepalingen geen BTW in rekening mag brengen.

Hierna worden de voorwaarden bedoeld onder a t/m e toegelicht.

Anderen dan ondernemers
Van een levering door een ander dan een ondernemer is allereerst sprake als het goed geleverd wordt door een particulier. Verder is sprake van een ander dan een ondernemer als een publiekrechtelijk lichaam, een andere rechtspersoon of een maatschap en dergelijke, optreedt in de hoedanigheid van niet-ondernemer.

Ondernemers zonder aftrekrecht
Een aantal prestaties zijn vrijgesteld van BTW. Een ondernemer die goederen gebruikt voor vrijgestelde prestaties, kan de op die goederen drukkende BTW niet in aftrek brengen. Dat kan ook het geval zijn als een ondernemer goederen aanschaft en die goederen bijvoorbeeld voor personeelsvoorzieningen gebruikt. Levert een ondernemer een roerend goed waarvoor hij de BTW niet in aftrek heeft kunnen brengen dan is ook die
levering vrijgesteld van BTW. De leverancier moet dan een factuur uitreiken met de
vermelding dat hij het goed met toepassing van artikel 11.1.r Wet OB levert.

Ontheven kleine ondernemers
Onder bepaaalde omstandigheden kan een ondernemer ontheven worden van zijn administratieve verplichtingen. Een gevolg van de ontheffing is dat deze ondernemer voor zijn leveringen en diensten geen factuur met BTW mag uitreiken. Als zo’n ondernemer een gebruikt bedrijfsmiddel levert aan een wederverkoper, kan de
wederverkoper dat goed met toepassing van de margeregeling verkopen. De leverancier van het gebruikte bedrijfsmiddel moet op het moment van deze levering zijn ontheven van zijn administratieve verplichtingen. Het is niet relevant welk BTW-regime op de leverancier van toepassing was toen hij het bedrijfsmiddel aanschafte en of hij de BTW toen in aftrek heeft kunnen brengen.
De (marge)regeling is beperkt tot de levering van bedrijfsmiddelen. De regeling geldt niet voor de handelsvoorraad van ontheven ondernemers, die meestal uit ongebruikte goederen bestaat. De margeregeling kan wel worden toegepast als een van zijn administratieve verplichtingen ontheven ondernemer in zijn hoedanigheid van wederverkoper handelsgoederen levert aan een andere wederverkoper.

Wederverkopers
Een wederverkoper die goederen inkoopt van een andere wederverkoper, kan die goederen met toepassing van de margeregeling leveren, als die andere wederverkoper de margeregeling heeft toegepast.

In andere lidstaten gevestigde ondernemers
Als de ondernemer die het goed levert in een andere lidstaat is gevestigd (hierna: de leverancier), kan de wederverkoper in de volgende situaties dat goed onder de margeregeling (door)verkopen:
a. de leverancier is een ondernemer, die het goed op grond van artikel 11.1.r Wet OB vrijgesteld van BTW in Nederland zou hebben kunnen leveren;
b. de leverancier is een ondernemer, die in de lidstaat waarin hij is gevestigd op grond van een daar geldende regeling voor kleine ondernemers geen BTW hoeft te voldoen; of
c. de leverancier is een in een andere lidstaat gevestigde wederverkoper, die het goed met toepassing van de margeregeling levert.

Belang van een juiste factuur

De situaties die hierboven zijn beschreven hebben met elkaar gemeen, dat aan de wederkoper goederen worden geleverd zonder een factuur waarop afzonderlijk BTW is vermeld. Het is mogelijk dat de leverancier aan de wederverkoper ten onrechte geen factuur of een factuur zonder afzonderlijke vermelding van BTW heeft afgegeven.
De wederverkoper kan dan voor die goederen de margeregeling niet toepassen als hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zijn leverancier ten onrechte geen factuur of geen factuur met afzonderlijke vermelding van BTW uitreikte. Bij twijfel hierover heeft de wederverkoper een onderzoeksplicht. Daaraan heeft de wederverkoper voldaan als blijkt of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij er niet aan hoefde te twijfelen dat aan hem terecht geen factuur of geen factuur met afzonderlijke vermelding van BTW is uitgereikt. Hetzelfde geldt als de wederverkoper is afgegaan op mededelingen van de leverancier en geen aanleiding had om aan de juistheid van die mededelingen te twijfelen. In beide gevallen geldt dat de wederverkoper de toepassing van de margeregeling niet hoeft te corrigeren als achteraf toch nog een factuur met afzonderlijke vermelding van BTW wordt uitgereikt en hij die BTW aan zijn leverancier voldoet. De wederverkoper mag deze nagefactureerde BTW dan niet in aftrek brengen
maar kan die BTW wel tot de inkoopprijs van het goed rekenen.

Goedkeuring voor forfaitair belaste landbouwers en veehandelaren

Een wederverkoper kan de margeregeling niet toepassen op een gebruikt goed dat hij heeft ingekocht van een ondernemer op wie de landbouwregeling of de zogenoemde
veehandelregeling van toepassing is (de forfaitair belaste landbouwer of veehandelaar).
Tegen de bedoeling van de margeregeling in kan bij de verkoop van gebruikte goederen door forfaitair belaste landbouwers en veehandelaren daardoor een verlegging van het handelsverkeer ontstaan.

Goedkeuring
Daarom heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat de wederverkoper de margeregeling toepast op gebruikte goederen als bedoeld in artikel 27.1.c Wet OB, die hij heeft verkregen van forfaitair belaste landbouwers of veehandelaren. Het gaat hier om in het landbouw- of veehandelsbedrijf gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte goederen. De wederverkoper, die van deze goedkeuring gebruik wil maken, moet aantonen dat daadwerkelijk sprake is van aankoop van een in deze goedkeuring bedoeld goed. Hij voldoet aan deze verplichting door een verklaring van de verkoper van het goed te overleggen. Daarvoor kan hij gebruik maken van een door de landbouwer of veehandelaar afgegeven landbouwverklaring.

Als de landbouwverklaring alle gegevens bevat die voor de inkoopverklaring nodig
zijn, dan kan het afgeven van een afzonderlijke inkoopverklaring achterwege blijven. De goedkeuring geldt alleen voor transacties waarbij de wederverkoper en de leverancier in Nederland wonen, gevestigd zijn of een vaste inrichting hebben van waaruit de goederen worden geleverd.

Winstmarge

De wederverkoper is BTW verschuldigd over de door hem gerealiseerde winstmarge. De winstmarge is “het verschil tussen de vergoeding en hetgeen ter zake van de levering van een dergelijk goed aan de wederverkoper door hem is of moet worden voldaan”. Het is in de praktijk overigens eenvoudiger om op de verkoopprijs de inkoopprijs in mindering te brengen.

Uit het resultaat van die berekening is de BTW af te leiden door het (positieve) verschil te vermenigvuldigen met 19/119 of 6/106. De winstmarge kan vervolgens worden bepaald door de BTW in mindering te brengen op het verschil tussen verkoopprijs en inkoopprijs.

Voorbeeld
Verkoopprijs        2.000
Inkoopprijs           1.405
595
Omzetbelasting: 19/119 x 595 = 95
Winstmarge = 500

Vergoeding

De vergoeding is het bedrag dat de wederverkoper voor de levering in rekening brengt of, als dat meer is, ontvangt, exclusief de in de winstmarge begrepen BTW. Een ondernemer die eigen goederen overbrengt naar een andere lidstaat verricht een levering als bedoeld in artikel 3a.1 Wet OB. Voor deze levering wordt de vergoeding gesteld op de aankoopprijs van de goederen of de kostprijs op het tijdstip waarop de levering wordt verricht.

Goedgekeurd is dat de wederverkoper in zo’n situatie de historische inkoopprijs hanteert.




Inkoopprijs

De inkoopprijs is alles wat de wederverkoper voor de levering van een goed heeft voldaan of moet voldoen, met inbegrip van de eventuele BTW. Voor kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten kunnen afwijkende regels gelden.

Bij aankoop van een gebruikte personenauto of motorrijwiel vanuit een andere lidstaat is BPM verschuldigd. Over deze BPM zou bij wederverkoop ook BTW verschuldigd zijn. Dit is in strijd met de bedoeling van de wetgever. Daarom keurt de staatssecretaris goed dat de wederverkoper de BPM, die hij op eigen naam en voor eigen rekening heeft voldaan, tot de inkoopprijs rekent.
Daaraan verbindt de staatssecretaris de voorwaarde dat hij deze BPM op het moment van aangifte van de winstmarge ook volledig heeft voldaan. Als de wederverkoper de BPM voor rekening van de afnemer voldoet, is sprake van een zogenoemde doorlopende post, die niet tot de vergoeding behoort.  In die situatie wordt over het bedrag van de doorlopende post geen BTW berekend en mag de wederverkoper de BPM niet tot de inkoopprijs rekenen.

Het bedrag dat de leverancier bij verkoop van een motorvoertuig op grond van de Regeling tarieven kentekenregistratie voldoet voor de (wijziging van de) tenaamstelling van het kentekenbewijs, kan worden behandeld als een doorlopende post. De leverancier moet dat bedrag dan wel afzonderlijk aan de klant in rekening brengen. Bij verkoop van een gebruikt motorvoertuig onder de margeregeling behoort het bedrag dan niet tot de winstmarge. Daar staat tegenover dat de leverancier de kosten van tenaamstelling, die
hij bij de aankoop van het motorvoertuig heeft voldaan om het kenteken op zijn naam te zetten, niet tot de inkoopprijs of marge-inkoop mag rekenen.

Tijdvak van aangifte

Factuurstelsel
Een wederverkoper die het factuurstelsel toepast, neemt de winstmarge in aanmerking in het tijdvak waarin hij de factuur uitreikt of uiterlijk had moeten uitreiken. In gevallen waarin de wederverkoper levert aan een ander dan een ondernemer of rechtspersoon, moet de wederverkoper de winstmarge in aanmerking nemen in het tijdvak waarin hij het goed levert. Betaalt een afnemer de koopprijs (gedeeltelijk) vooruit, dan moet de wederverkoper in alle gevallen de winstmarge in aanmerking nemen in het tijdvak waarin hij de (gedeeltelijke) koopprijs ontvangt. Hij moet dit doen naar gelang de ontvangen bedragen, bij elkaar opgeteld, meer bedragen dan de inkoopprijs.

Kasstelsel
Een wederverkoper die het kasstelsel toepast, neemt de winstmarge in aanmerking in het tijdvak waarin hij de vergoeding ontvangt. Dit naar gelang de ontvangen bedragen, bij elkaar opgeteld, meer bedragen dan de inkoopprijs.

Verschuldigde belasting

De wederverkoper is BTW verschuldigd over de bruto winstmarge. De bruto winstmarge bestaat uit het verschil tussen de verkoopprijs inclusief BTW en de inkoopprijs, vermenigvuldigd met 19/119 respectievelijk 6/106. Als de winstmarge negatief is, wordt de verschuldigde BTW gesteld op nihil. Een negatieve winstmarge leidt niet tot een recht op teruggaaf en ook niet tot verrekening met de BTW die over andere leveringen of diensten verschuldigd is.

Toepassing van de normale BTW-regels

Wederverkopers hebben het recht bij de verkoop van margegoederen de margeregeling buiten toepassing te laten en de normale BTW-regels toe te passen. Als de wederverkoper goederen levert aan ondernemers of aan rechtspersonen, moet hij een factuur uitreiken waarop hij de BTW afzonderlijk vermeldt of uitdrukkelijk het nultarief toepast. In de overige gevallen moet de keuze voor toepassing van de normale BTW-regels blijken uit de manier waarop de wederverkoper de levering in zijn administratie heeft verwerkt. De wederverkoper die de normale BTW-regels toepast, is BTW verschuldigd over de gehele vergoeding. De BTW die nog in de inkoopprijs is begrepen, kan hij niet in aftrek brengen. De afnemer kan de gefactureerde BTW aftrekken voor zover hij recht heeft op aftrek van BTW.

Het komt voor dat een wederverkoper (A) met toepassing van de margeregeling een goed levert aan een andere wederverkoper (B). Als B vervolgens het goed met toepassing van de normale BTW-regels verkoopt, kan hij er belang bij hebben dat ook A het goed levert met berekening van BTW over de volledige vergoeding. In verband daarmee kan A als volgt handelen.

Daarom keurt de staatssecretaris goed dat wederverkoper A de toepassing van de margeregeling op zijn levering aan B ongedaan maakt, zolang de termijn voor de
BTW-aangifte van die levering nog niet is verstreken. A moet dan de uitgereikte factuur vervangen door een factuur waarop hij over de volledige vergoeding BTW in rekening brengt. Na het verstrijken van de aangiftetermijn kan wederverkoper A niet meer op de toepassing van de margeregeling terugkomen.

Intracommunautaire transacties

De wederverkoper kan de margeregeling ook toepassen op de levering van margegoederen naar een andere lidstaat. De wederverkoper betrekt deze levering op dezelfde manier in de BTW-heffing als de binnenlandse leveringen waarop hij de margeregeling toepast. In de andere lidstaat vindt dan geen intracommunautaire verwerving plaats, ook al is de koper een ondernemer. De wederverkoper kan op de intracommunautaire transactie ook de normale BTW-regels toepassen. Die keuze moet dan blijken uit de wijze waarop de levering in de administratie is verwerkt.

Intracommunautaire overbrenging

Als een wederverkoper een margegoed overbrengt van Nederland naar een andere lidstaat, dan is voor de BTW sprake van een fictieve levering. Op deze levering is de margeregeling van toepassing. Dat is ook zo als de wederverkoper margegoederen
overbrengt van een andere lidstaat naar Nederland. In beide situaties moet de wederkoper de vergoeding voor deze fictieve levering stellen op de aankoopprijs of de kostprijs van het goed op het tijdstip van de fictieve levering.

Uit praktische overwegingen stem de staatssecretaris ermee in dat de wederverkoper als vergoeding voor de fictieve levering het bedrag hanteert, dat hij voor het goed moet of heeft moeten voldoen (de historische inkoopprijs). Dit betekent dat de winstmarge kan worden gesteld op nihil. De wederverkoper moet de historische inkoopprijs aan de hand van zijn administratie aannemelijk maken.

In- en uitvoer

De margeregeling is niet van toepassing op goederen die de wederverkoper heeft ingevoerd of die in het kader van de aan hem verrichte levering zijn ingevoerd. De wederverkoper mag de margeregeling wel toepassen op de levering van margegoederen die hij uitvoert uit de EU of die hij onder het stelsel van douane-entrepots brengt. Dit betekent dat de BTW over de winstmarge wordt berekend met toepassing van het nultarief.

Toepassing artikel 29

Een ondernemer kan verzoeken om teruggaaf van BTW die hij heeft aangegeven en betaald, als hij de vergoeding niet of niet volledig zal ontvangen. Hetzelfde geldt als hij een vermindering van de vergoeding verleent of de goederen in ongebruikte staat terugneemt. Ook een gebruikt goed waarvoor de margeregeling geldt, kan in ongebruikte staat als bedoeld in artikel 29 van de wet worden teruggenomen. Van belang is immers dat de afnemer het goed niet in gebruik heeft genomen.

Bij toepassing van de margeregeling kan de wederverkoper slechts aanspraak maken op teruggaaf van de BTW, die is afgedragen over de winstmarge. Daar kan alleen sprake van zijn als de vergoeding bij verkoop van een goed de inkoopprijs van dat goed heeft overtroffen. Voor de berekening van de teruggaaf brengt de wederverkoper het niet ontvangen of terugbetaalde gedeelte op de vergoeding in mindering. Bij het opnieuw
berekenen van de winstmarge gaat de wederverkoper uit van de verminderde vergoeding. Hij heeft dan recht op een teruggaaf van het verschil tussen de BTW over de aangegeven winstmarge en de herrekende winstmarge.

Voorbeeld 1
De wederverkoper brengt de afnemer een vergoeding van 2.380 in rekening; de inkoopprijs bedroeg 1.904. Hij draagt aan BTW over de winstmarge af, 19/119 x (2.380 – 1.904) = 76. Hij ontvangt slechts 2.142. De bruto winstmarge (winstmarge inclusief omzetbelasting) herrekent hij op 2.142 – 1.904 = 238. De daarin begrepen BTW bedraagt 19/119 x 238 = 38. Hij kan aanspraak maken op teruggaaf van 76 – 38 = 38.

Voorbeeld 2
Als voorbeeld 1, maar nu ontvangt hij slechts 1.500. De bruto winstmarge wordt nu herrekend op 1.500 – 1.904 = 404 negatief. De daarin begrepen BTW is nihil. Hij kan nu aanspraak maken op teruggaaf van 76.

Herstel of restauratie

De margeregeling blijft van toepassing op een margegoed dat wordt hersteld of gerestaureerd. Bij de bepaling van de winstmarge wordt de inkoopprijs niet verhoogd met de kosten van herstel of restauratie. Uiteraard kan de wederverkoper de BTW op herstel- en reparatiekosten aftrekken.

Demontage

Gebruikte goederen zijn alle roerende lichamelijke zaken die, in de staat waarin zij verkeren of na herstel ervan, opnieuw kunnen worden gebruikt. Onderdelen van gebruikte goederen voldoen niet aan deze definitie. Op de verkoop daarvan is de margeregeling in beginsel niet van toepassing.

De staatssecretaris keurt goed dat de wederverkoper de margeregeling toepast op door hem te demonteren goederen onder de volgende voorwaarden:
1. de te demonteren goederen moeten op zichzelf voor toepassing van de margeregeling in aanmerking komen;
2. de onderdelen moeten daadwerkelijk te gebruiken zijn overeenkomstig de bestemming waarvoor zij oorspronkelijk zijn vervaardigd.

Samenvoeging van goederen

De margeregeling is ook van toepassing als margegoederen worden samengevoegd. Bij de bepaling van de winstmarge kan de wederverkoper de som van de inkoopprijzen van de samengevoegde goederen in aanmerking nemen.

Voorbeeld 1
Een schilderij waarop de margeregeling van toepassing is (inkoopprijs 1.000) wordt voorzien van een lijst die als margegoed is ingekocht (inkoopprijs 238). Het geheel wordt verkocht voor 1.595.

Uitwerking
Verkoopprijs      1.595
Inkoopprijs         1.238
Winstmarge          357
BTW                     19/119 x 357 = 57

Ook blijft de margeregeling van toepassing op een margegoed waar een ander niet-margegoed aan is toegevoegd. Bij de bepaling van de winstmarge mag de wederverkoper de inkoopprijs niet verhogen met de kostprijs van het toegevoegde goed dat hij onder de normale BTW-regeling heeft verkregen. Daar staat tegenover dat hij de inkoop-BTW van het toegevoegde goed kan aftrekken.

Voorbeeld 2
Een schilderij waarop de margeregeling van toepassing is (inkoopprijs 1.000) wordt voorzien van een nieuw vervaardigde lijst (kostprijs 200 exclusief 38 BTW). Het geheel wordt verkocht voor 1.595.

Uitwerking
Verkoopprijs       1.595
Inkoopprijs          1.000 -/-
Winstmarge           595
BTW                      19/119 x 595 = 95
Voorbelasting                                   38 -/-
Per saldo verschuldigd                   57

Vervaardiging

Bij een samenvoeging is geen sprake van vervaardiging van een nieuw goed. Ontstaat na samenvoeging van (gebruikte) goederen wél een nieuw goed, dan is de margeregeling op de levering van dat goed niet van toepassing. Een “nieuw” goed is in dit verband een goed dat als zodanig nog niet eerder bestond. Daarbij is de fysieke toestand van het goed niet van belang.

Splitsing van partijen

De wederverkoper die een partij goederen koopt voor een prijs die niet per goed is geïndividualiseerd, kan bij wederverkoop de inkoopprijzen van de verschillende goederen niet aan de hand van documenten vaststellen. Voor het bepalen van de winstmarge per goed moet de wederverkoper de prijs van de gehele partij aan de verschillende goederen toerekenen. De wederverkoper is daarin vrij binnen de grenzen van de redelijkheid. De toerekening mag niet later geschieden dan op het tijdstip waarop het eerste goed uit de partij wordt doorverkocht. Bij de toerekening moet de wederverkoper in beginsel uitgaan van een splitsing naar rato van de redelijkerwijs te verwachten verkoopopbrengst.

Als de wederverkoper een partij margegoederen verkoopt voor een prijs die niet per goed is geïndividualiseerd, kan hij de margeregeling op de partij als geheel toepassen. Bij de bepaling van de winstmarge moet hij uitgaan van de totale inkoopprijs van de verkochte goederen.

Bij de verkoop van een partij marge- en BTW-goederen voor één prijs moet de wederverkoper de vergoeding in beginsel splitsen in een deel dat betrekking heeft op de margegoederen en een deel dat betrekking heeft op de BTW-goederen.

Uit praktische overwegingen stemt de staatssecretaris ermee in dat de wederverkoper de margeregeling op de partij als geheel toepast, ook als niet alle goederen voor toepassing van de margeregeling in aanmerking komen. Bij de bepaling van de winstmarge mag hij dan alleen de inkoopprijzen nemen van de goederen waarvoor hij geen recht op
vooraftrek heeft gehad.

Voorbeeld
Een wederverkoper verkoopt voor 2.300 een partij goederen, bestaande uit A, B en C. A en B komen in aanmerking voor toepassing van de margeregeling (inkoopprijzen respectievelijk 300 en 215), terwijl voor C BTW is gefactureerd (inkoopprijs 500 plus 95 BTW= 595). De wederverkoper kan de margeregeling als volgt toepassen:
Verkoopprijs        2.300
Inkoopprijs                515 -/-
1.785
BTW                        19/119 x 1.785 = 285
Aftrek voorbelasting                               95 -/-
Per saldo verschuldigd                         190

Overdracht of overgang van een onderneming

Bij de overdracht van een (gedeelte van de) onderneming treedt de koper voor de heffing van de BTW in de plaats van de verkoper. Behoren tot de overgedragen onderneming
margegoederen dan houdt het in de plaats treden in dat de koper deze goederen ook kan verkopen met toepassing van de margeregeling. Als inkoopprijs geldt dan de inkoopprijs die door de verkoper is voldaan. Hetzelfde geldt voor de wederverkoper die zijn onderneming of een deel daarvan inbrengt in een vennootschap.

Fiscale eenheid

Bij de vorming en toetreding tot een fiscale eenheid treedt de fiscale eenheid voor de heffing van de BTW in de plaats van de deelnemers. De fiscale eenheid kan als wederverkoper de margegoederen van de deelnemers verkopen met toepassing van de margeregeling. Bij het bepalen van de winstmarge moet de fiscale eenheid de inkoopprijs stellen op de inkoopprijs die door de deelnemers is voldaan. Leveringen en diensten tussen de deelnemers aan de fiscale eenheid blijven buiten de heffing van BTW.

Bij de beëindiging of uittreding uit een fiscale eenheid treden de uittredende (rechts)personen in de plaats van de fiscale eenheid voor het deel dat tot hun bedrijfsvermogen behoort. De uitredende (rechts)personen kunnen de margegoederen van de fiscale eenheid verkopen met toepassing van de margeregeling. Bij het bepalen van de winstmarge moet de inkoopprijs worden gesteld op de inkoopprijs die door de fiscale eenheid is voldaan.

Bron: Besluit omzetbelasting: margeregeling (Besluit van 4 juli 2007 nr. CPP2007/948M, Stcrt. nr. 133).



Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie