Verlegging BTW overheidslichamen

Verlegging BTW overheidslichamen

Van een publiekrechtelijk lichaam wordt BTW geheven als dat lichaam in de hoedanigheid van ondernemer belaste handelingen aan derden verricht. Daarnaast is er een aantal bijzondere situaties waarin omzetbelasting wordt geheven.




Verlegging van de BTW-heffing

In een aantal situaties wordt de BTW-heffing verlegd naar de afnemer van goederen en diensten (zie artikel 12 van de Wet OB). Dat is het geval als een in het buitenland gevestigde ondernemer een prestatie verricht die volgens de Wet OB in Nederland wordt verricht (artikel 12, tweede en derde lid, van de Wet OB). In de praktijk komt de verlegging van de BTW-heffing vooral
voor bij dienstverlening. Met de op 1 januari 2010 gewijzigde regels voor de plaats van dienst is dit in nog meer situaties dan voorheen aan de orde. Voor publiekrechtelijke lichamen is hierbij onder andere artikel 7, zevende lid, onderdeel b, van de Wet OB van belang. Daarin is met ingang van 1 januari 2010 opgenomen dat een rechtspersoon, andere dan ondernemer, die voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd, voor de toepassing van de wettelijke regels betreffende de plaats van dienst als ondernemer wordt aangemerkt. Onder identificatie dient hier te worden verstaan de identificatie bedoeld in
artikel 2a, eerste lid, onderdeel g, van de Wet OB. Dat wil zeggen dat de rechtspersoon over een BTW-identificatienummer beschikt. Hierdoor wordt voorkomen dat de presterende ondernemer dient na te gaan of de afnemende rechtspersoon die voor BTW-doeleinden is geïdentificeerd de diensten wel
afneemt voor belastbare activiteiten. Het is daarom niet van belang in welke hoedanigheid een publiekrechtelijk lichaam een dienst afneemt.

Ter verduidelijking worden hierna enkele voorbeelden gegeven van gevallen waarbij de heffing van BTW wordt verlegd naar het lichaam dat de prestatie afneemt:
– een publiekrechtelijk lichaam neemt diensten af die betrekking hebben op in Nederland gelegen onroerende zaken. Te denken valt aan een dienst van een in het buitenland gevestigde architect. Deze dienst wordt in Nederland verricht (zie artikel 6b van de Wet OB). Verlegging van de heffing van BTW vindt plaats op basis van artikel 12, derde lid, van de Wet OB. Het is in dit geval niet van belang of het lichaam als ondernemer is geïdentificeerd of niet;
– een publiekrechtelijk lichaam is (ook) als ondernemer geïdentificeerd en neemt diensten af van een in een ander EU-land gevestigd adviesbureau. De diensten van het adviesbureau worden in Nederland verricht (artikel 6, eerste lid, van de Wet OB). Verlegging van de heffing van BTW vindt plaats op basis van artikel 12, tweede lid, van de Wet OB. Is het lichaam niet als ondernemer geïdentificeerd dan verricht het adviesbureau de dienst in het land van vestiging. Aan heffing van Nederlandse BTW wordt dan niet toegekomen;
– een publiekrechtelijk lichaam is niet als ondernemer geïdentificeerd en neemt telecommunicatiediensten af of huurt vervoermiddelen van ondernemers die buiten de EU zijn gevestigd. Deze diensten worden in Nederland verricht als het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie van
de dienst in Nederland plaatsvindt (artikel 6j, onderdeel a en c, van de Wet OB). Verlegging van de heffing van BTW vindt plaats op basis van artikel 12, derde lid, van de Wet OB. Artikel 6j, onderdeel c, van de Wet OB geldt tot en met 31 december 2014.

Verleggingsregeling bouw

Als een gemeentelijk grondbedrijf grond bouwrijp maakt om deze bijvoorbeeld te verkopen, in erfpacht uit te geven of te verhuren, treedt het grondbedrijf op als eigenbouwer. Een gemeentelijk grondbedrijf handelt niet als ondernemer bij de aanleg van gemeenschapsvoorzieningen zoals bijvoorbeeld openbare straten, plantsoenen en dergelijke bij de gemeente in eigendom blijvende voorzieningen. De gemeente treedt dan op als overheid wat een handelen als eigenbouwer uitsluit. Dit leidt ertoe dat de gemeente bijvoorbeeld bij de realisatie van een bestemmingsplan in twee gedaanten kan optreden,
namelijk als eigenbouwer voor zover zij optreedt als ondernemer en als opdrachtgever voor zover het betreft de werkzaamheden die zij verricht als overheid. Dit kan aanleiding geven tot problemen bij het toepassen van de verleggingsregeling. Op grond van artikel 63 van de AWR keurt de staatssecretaris daarom het volgende goed.

Goedkeuring

Om splitsingsmoeilijkheden te voorkomen keurt de staatssecretaris goed dat voor gemeenten die bij de realisatie van een bestemmingsplan zowel optreden als overheid en ondernemer de verleggingsregeling BTW buiten toepassing blijft. De onderaannemer dient dan op de gebruikelijke wijze BTW in
rekening te brengen. Dit geldt ook als een publiekrechtelijk lichaam als ondernemer een hier bedoelde prestatie verricht aan een ander publiekrechtelijk lichaam.



Auteur: de Redactie

Een team van BTW-deskundigen is continue bezig met jou te informeren over alles wat met BTW of omzetbelasting te maken heeft, zoals nieuwsberichten over BTW, wijzigingen van wetgeving, wijziging van BTW-tarieven en veel meer informatie over BTW.

Deel deze post op

Geef een reactie